De melodie

De melodie
Besprekingen
Een toegift van Jim Crace
Roman. Het gros van zijn fans rekende er niet meer op. De schrijver had immers gezegd dat hij klaar was. En toch, met De melodie schreef de Brit Jim Crace (72) onverwacht nog een roman, zijn dertiende.
In een vervallen villa aan de kust slijt de bejaarde chansonnier Alfred Busi zijn treurige laatste jaren. Hij is al een hele poos weduwnaar maar mist zijn vrouw Alicia nog steeds verschrikkelijk. Het enige wat hem van haar rest, is het huis waarin ze samen zo lang gelukkig waren en haar zoete boulevardlikeur, die hem steevast hoofdpijn bezorgt.
Naast het huis bevindt zich het Bosje, een 'overwoekerd, zoetgeurend, zoutbestendig labyrint van duindoorn, johannesbroodbomen en grove dennen', dat duistere geheimen verbergt. 's Nachts wordt Busi niet zelden wakker van de kakofonie van dieren en mensen die in de metalen vuilnisemmers in de buurt zoeken naar voedsel. Op een keer wordt hij zelfs door een van deze wezens aangevallen. Was het een dakloze, zoals er wel meer rondhangen in het nabijgelegen Poverbos, of een van de eigen soort vervreemd mensenkind?
De riooljournalist Soubriquet brengt er een akelig verhaal over; Busi's neef, de projectontwikkelaar, ziet er een extra a…Lees verder
Geëngageerd en magisch
Sinds hij in 1986 debuteerde met Continent (Het zevende werelddeel) heeft Jim Crace zich doen kennen als de Britse meester van de verbeelding. Zijn werk wordt bevolkt door fictieve steden, dorpen, planten, dieren, talen, drankjes en wat al niet. In welk deel van de wereld we ons bevinden blijft meestal onduidelijk, net als de tijd waarin het verhaal is gesitueerd.
Het maakt zijn boeken zowel magisch en autonoom als wonderlijk universeel. Ze zijn dikwijls doortrokken van een diepe humanistische en sociaal-geëngageerde overtuiging, waarin compassie met de zwakkeren een terugkerend element is.
Voor Craces twaalfde roman, The Melody, geldt dit misschien wel nadrukkelijker dan ooit. Hoofdpersoon Alfred 'Mister Al' Busi is een singer-songwriter van in de 60 die na de dood van zijn geliefde echtgenote eenzaam is blijven wonen in hun langzaam in verval rakende villa aan zee. We treffen hem aan de vooravond van een festiviteit waarbij zijn buste zal worden onthuld in de Avenue of Fame van de naamloze stad waar hij woont, en die met zijn basiliek, koepels en balkons mediterrane associaties oproept.
Naast de welgestelden - mensen die de kaartjes voor Busi's concerten kunnen betalen - kent de stad hordes paupers en verschoppelingen. Zij hangen rond in de Mendicant Gardens en zijn menige oppassende burger een doorn in het oog. In de na…Lees verder
De melodie
Eerste zin. Het was voor Alfred Busi – meneer Al – niet ongewoon om in de ondieptes van de nacht wakker te worden en de kakofonie te horen van dieren die in de metalen vuilnisemmers van hem en de buren naar voedsel zochten, of water dronken uit de open afvoerbuis, water waarmee de bewoners hun tanden hadden gepoetst of waarin ze hun was en de vaat hadden gedaan.
Ook charmezangers moeten op pensioen maar voor meneer Al finaal de pianoklep dichtslaat, mag hij nog één keer opdraven op zijn eigen feest. Het stadsbestuur wil zijn carrière belonen met een borstbeeld en een erepenning, en in ruil daarvoor willen de notabelen wel een liedje. De nacht voor zijn laatste optreden wordt meneer Al echter aangevallen door een wild dier dat verdacht veel op een mensenjongen lijkt. Schuilt er dan toch waarheid in de stadslegendes over wildemannen die verscholen in het bos leven? De lokale roddelkrant springt op het verhaal en terwijl meneer Al niets liever wil dan in stilte om zijn overleden vrouw rouwen, stormt tumult zijn leven binnen.
Wat volgt, is een nogal dik aangezette deurenkomedie vol misverstanden, intriges en wraakoefeningen die niet zou misstaan in een dorpszaaltje maar het is me een raadsel waarom iemand met het talent van Jim Crace zich aan dergelijke oefening waagt. Zijn vorige roman Oogst leverde hem de Impac Du…Lees verder